Op de deur naar de nieuwe gang staat een tweepuntig rood vlaggetje met een witte zon en maan erin. Zonder problematische grens- formaliteiten gaat de deur open en race ik met een stevig windje in de rug Nepal in. De Mahendra snelweg door de Terai, de vrijwel vlakke zuidelijke strook van Nepal is van Nederlandse kwaliteit. Ik haal dan ook enorme afstanden en één dag ga ik zelfs voor de 190 kilometer. Het is echter een hele hete dag en na 130 kilometer ligt er een onverwacht steile klim op mij te wachten. Ondanks een nog steilere afdaling kom ik niet verder dan 170 kilometer. Al fietsend val ik zowat in slaap. Ik koop wat brood en water (jam heb ik nog) en een paar eieren en ui en sla een eind verderop in een bosje mijn tent op. Met mijn laatste energie was ik mijzelf bij een pomp aan de straat. Als ik net mijn hoofd gewassen heb verschijnt er een man die aanbiedt voor mij te pompen. Dat aardige gebaar neem ik aan want dat maakt wassen een stuk makkelijker. Als ik klaar ben en me terug sleep naar mijn tent volgt de man me. Niet verbazend; het blijft bijna India. Als hij een tijdje naar mij heeft zitten kijken hoe ik mijn eten klaar maak zegt hij ineens: "You lovely, me lovely..." en hij maakt een gebaar dat duidelijk met oneerbare handelingen te maken heeft. Nou, nee, dank je wel. Zo goed als dat gaat in gebaren taal maak ik duidelijk dat ik tot het hetero-deel van de bevolking hoor en dat ik na een dag als vandaag toch te moe ben om überhaupt iets te doen. En vriendelijk blijven werkt perfect. Hij verdwijnt en neemt zelfs de paar andere toeschouwers mee. Wat in India niet zou gebeuren, gebeurt op 60 kilometer van de grens: er zit niemand rond mijn tent. Zelfs als ik de volgende ochtend weg rij krijg ik weinig aandacht. Wat is Nepal in vergelijking met India een heerlijk rustig land. Alleen kinderen worden vervelend die met hun uitgestoken handjes (en kauwgom kauwende mondjes) "Paisa, Paisa, Paisa" (geld, geld, geld) roepen naar elke buitenlander. Na ruim een week Terai klim ik definitief de Himalaya in over weer eens een hele slechte weg. Hoewel ik de hele weg naar Pokhara rij, dus niet loop, gaat het bergaf net zo hard als bergop. .De laatste 85 kilometer kost me dan ook zeven en een half uur, zo slecht is die weg. Soms heb ik de indruk dat lopen harder zou gaat...
Daarbij heb ik nog een half uur gedwongen pauze ( ik had net gelunched) om een oplossing te vinden voor een afgebroken bagagedrager. Tijdens die pauze komt er iemand tegen het ravijn waar ik aan sta opgewandeld. Hij draait even nieuwsgierig om mijn fiets heen, waarna hij zijn tocht bergopwaards voortzet - ik dacht dat het spoor daar een waterval was en geen pad; op zijn rug zit een zak waarop staat: 'Sugar, 100kg'. Ik ben diep onder de indruk van de kracht van deze mensen! Vergeleken bij wat die mensen de bergen over dragen heb ik het heel gemakkelijk. Toch rij ik doodop in Pokhara naar de beste camping in Azië waar ik nu mijn tent op premoessonregen- dichtheid zit te testen. Leuk galgjewoord trouwens. Als over een dag of vijf de moesson losbarst en het dus nooit meer ophoudt met regenen hoop ik toch weer in een gebouw te slapen. Meld me hopelijk vanuit Lhasa weer.
Lhasa, 8 juli 1999
Hi There!
Mijn tent was moessonregendicht, maar de volgende morgen zit er een kolonie termieten onder mijn bagage, dus is mijn grondzeil geperforeerd. Gelukkig komt Brieke na een paar dagen terug uit Kathmandu en kan ik ineens in een huis wonen! Brieke verwent me met oerhollands eten (zoals rode kool met appelmoes). Na bijna een half jaar veel te 'heet' eten is het een welkome afwisseling. In Pokhara is verder weinig te doen behalve uitrusten. Zo huur ik een keertje een boot om op het meer te kanoën. Ook ga ik regelmatig in een restaurant aan het meer van Pokhara een film kijken. Eén keer gaan we bij een heel duur hotel eten en in een prachtzwembad zwemmen. Ook klim ik, op de fiets, met Brieke naar een uitzichtpunt waar we de Anapurna bergen kunnen zien. Gelukkig is het zeldzaam helder voor deze tijd van het jaar en kan ik die adembenemende bergen ook echt zien.
Dan is het tijd om door te rijden, naar Kathmandu. Tweehonderd kilometer door prachtig Nepal. Het laatste stuk voor Kathmandu is stijl omhoog en de beloning, de Kathmandu-vallei in, valt erg tegen. Deze vieze stad vol stinkende auto's ligt beduidend hoger dan de vallei aan de andere kant van de richel. Nog een paar dagen maak ik dankbaar gebruik van de gastvrijheid van Jan, de levensgenoot van Brieke. Maar omdat ik mijn zinnen heb gezet op Tibet, is het gemakkelijker voor mij om in Thamel, hèt toeristisch centrum van Kathmandu, te gaan wonen. Daar is het makkelijker om mensen met dezelfde plannen te ontmoeten. Want om op betaalbare wijze bij Jan thuis te komen moet ik om half negen al uit de bruisende binnenstad weg. Deze 'bruisende' binnenstad bestaat voor 50% uit buitenlanders ondanks dat het off-season is en voor 50% uit Nepalezen die iets proberen te verkopen. "Hello rickshaw?" "Nee, ik heet geen Rickshaw". "Hello friend, want some hash, good price, good quality!" "Nee, jij ziet er zo stoned uit dat jij geen goed spul meer over zal hebben". "Tigerbalsem / knife?" "AAAARGH!" en snel vlucht ik de Tom en Jerry Pub in. Heb ik tenminste nog een trekking gemaakt: er staat een bordje bij de trap omhoog :"Trek the Thamel Base Camp". Als ik weer buiten kom komt er iemand naar me toe met de vraag: "Want Nepalese woman? Very beautiful!"
Op een dag krijg ik twee interessante emailtjes. Eentje komt van Ann en Malcom, de twee Engelsen die ik in Roemenië en in Esfahan heb ontmoet. Ze zijn in Kathmandu en staan op het punt om in een half jaartje terug naar huis te rijden in hun Nederlandse camper. Reg, hun hond, lijkt me nog te herkennen. Onder het genot van een Irish Fantasy cocktail in de Ierse Pub wisselen we ervaringen uit. Het tweede emailtje komt van Melvin G. de Vries, een Nederlander die ook is komen fietsen en door wil fietsen, Tibet in. We ontmoeten elkaar op 19 juni. Daar zijn nog twee fietsers en drie niet-fietsers die willen proberen goedkoper in Tibet te komen. Een toer vanuit Kathmandu kost namelijk minimaal 200 USD. Eén van die fietsers is Lars. Lars heb ik in India ook al ontmoet, nl. in Amritsar - zie hiervoor het begin van mijn avonturen in India.
s Maandags gaan we met de lokale Nepalese bus naar de grens. 's Morgens gaat er overigens nog iets mis; ik had de dag tevoren niet duidelijk begrepen bij welk busstation we elkaar zouden ontmoeten waardoor ik de bus mis. Maar vlak er achteraan gaat er nog een bus in dezelfde richting en die haalt de bus naar Kodari halverwege in, waarna ik me bij het gezelschap voeg. Deze bussen zijn overigens zo langzaam dat op het dak reizen niet gevaarlijk is. Om de bagage in de gaten te houden èn om beter van het uitzicht te genieten doen we dat dan ook...Het uitzicht is fantastisch! Het is de mooiste rit die ik deze reis gemaakt heb; helaas niet op de fiets. Overal grote stijle groene bergen, ruisend van het water. De moesson staat op uitbreken en honderden witte watervallen glitteren door het groen.
Met de smoes dat we een gids verwachten in Zhang Mu (het grensdorpje in China) mogen we de eerste grenswacht voorbij; één die eigenlijk niks te zeggen heeft. Met een truck gaan we over een super slechte weg omhoog naar de 'echte' grens. Daar worden onze paspoorten ingenomen en we mogen het stadje in om onze 'gids' te zoeken. We mogen er de hele nacht over doen. 's Avonds zien we een tiental dik opgemaakte meisjes wachten op een bus die hen even later naar beneden brengt. Het enige wat daar is, is de militaire post. Wat deze meisjes daar gaan doen lijkt ons niet moeilijk te raden. Geld verdienen heet dat geloof ik. Naar verwachting hebben we de volgende morgen nog geen gids. We kunnen er wel één boeken bij de CITS (regeringsreisburo), maar dat kost 180 dollar per persoon en dat is te duur voor de drie niet-fietsers. Voor ons eigenlijk ook, maar wij gaan sowieso naar Lhasa.