Sirjan, 1 december 1998
Hi There!
Het is al bijna Sinterklaas bij jullie. Ik ben er nog helemaal niet voorin de stemming. Dat gaat voor mij gepaard met koud en/of grauw weer,maar daar is hier geen sprake van. Al heb ik vandaag voor het eerst de hele dag een trui aan gehad, en was de wind op de hoogvlakte die ik vandaag ben overgestoken guur, het is hier op zo'n 1500 meter hoogte nog goed toeven. Maar waar was ik gebleven. Dogubayazit. Jee, wat is dat al ver weg. Toen had ik nog gemengde gevoelens over Iran. Toen reed ik nog met Stefan. De 60 km van Dogubayazit naar Maku heeft ons twee dagen gekost. We wilden vroeg bij de grens zijn, dus we zijn laat in de middag, toen de eerste regen sinds Ankara was opgehouden, gaan rijden. Een nacht gekampeerd in een Koerdisch dorpje, met fantastisch uitzicht op de Ararat bergen met vers gevallen sneeuw. En dan de grens. De grens staat bekend als zijnde de vervelendste voor overland reizigers naar India. Ik had al met Stefan lopen fantaseren over debagagecontrole: " En hier heeft u nog een vieze onderbroek, en dit zijn mijn versleten sokken". De grens overtreft alle verwachtingen.
Nog aan de Turkse kant moeten we veertig minuten op ons uitreisstempel wachten. Als ik in de marmeren wachtruimte, waar Ayatolla Khomeiny en Ataturk elkaar op hun bekende manier aankijken (er hangt en klok type Tik-Tak) weer eens m'n band heb mogen plakken en daarna m'n paspoort inlever vooreen inreisstempel, dan sta ik 5 minuten later naast Stefan weer buiten. Dat was het? Nee! Bagagecontrole:
"Do you have beer, whisky or other alcohol?"
"No."
"Do you have guns or drugs?"
"No" (natuurlijk zeg ik dat, domme vraag)
"Do you have porno-video's?"
(glimlachend) "No"
"Why?"
Zonder nog meer domme vragen te stellen laat de man mij door en Iran ligt voor ons open. Iran, het land waar iedereen een beetje twijfelend bij kijkt als je zegt er doorheen te willen fietsen. Iran, het land waar alle reizigers dolenthousiast uit tevoorschijn komen. Zal het goed worden? Met deze en meer gedachten rij ik naar Maku. Ik rij op een M5, dus ik ben sneller dan Stefan op z'n gewone fiets. Bij het bord 'Maku 5 km' wacht ik dan ook en samen rijden we het stadje gelegen in een kloof in.
Dan alleen verder. Stefan, in het bezit van een 5-dagen visum gaat met de bus verder naar Esfahan. Ik mag dertig dagen blijven, dus ik bekijk alles wat ertussen zit. Dat had ik althans gedacht. Tot Gareh Kelisa gaat alles goed. Gareh Kelisa is een prachtig klein Armeens kerkje hoog in de bergen achter Maku. Van Ghareh Kelisa (waar ik bij de oppasser slaap) naar de volgende stad waar ik kan slapen is 164 km. Officieel mag je niet wild kamperen in Iran, en ik wil eerst even aanzien hoe de autoriteiten zijn voor ik die gok waag. Honderd vierenzestig kilometer is teveel voor m'n achterwiel. Twee spaken begeven het. Nu m'n band niet meer stuk kan (sinds Erzurum rij ik op Vredestein) gaan m'n spaken eraan. Op aanraden van een paar Iraniers breng ik mijn wiel naar een fietsenmaker. Hij zegt dat ie het kan maken - oa. spaken op maat - en draait vervolgens alle nippeltjes rond. Met een ruig slag in mijn wiel durf er nog net 60 km op te rijden (naar Tabriz). In Tabriz begin ik me echt op het leven in Iran te orienteren. Tellen kan ik al, maar ik probeer wat meer te leren; ook de gewoontes zijn niet altijd even makkelijk. Zo kocht ik een vers gemaakt appelsapje, en toen het op betalen aankwam gebaarde de man "Nee, kadootje...." Toen ik de volgende dag terug kwam werd-ie boos dat ik niet betaald had. Wat blijkt: Zelfs om te betalen moet je hier twee keer aandringen. In m'n reisgids had ik wel gelezen, dat je geen service of kado mag aannemen zonder twee keer te weigeren; wist ik veel dat dat ook voor betalen geldt...
In Tabriz ontmoet ik nog twee collega-fietsers: John (USA) en Wim, de naam zegt het al: een Hollander. Ik kon in Tabriz geen goede fietsenmaker vinden, dus heb ik mijn fiets met de trein naar Tehran gstuurd. Ik kan dus niet met ze mee fietsen en we spreken over 12 dagen in Esfahan af. Later die dag baal ik als een stekker als we toch de fietsenmaker van het Iraanse nationale fietsteam vinden... Maar dan klim ik ook in de trein. De nachttrein van Tabriz naar Tehran stopt bij zonsondergang voor het avondgebed. Even ben ik de enige man aan boord. Maar tien minuten later rijden we weer.
Om half vijf 's morgens komen we aan. Ik heb geen zin om voor die laatste paar uur een hotel te betalen, dus ik drentel rondom het station tot ik om 8 uur m'n fiets op kan halen. Tehran is een stad die ik aan toeristen alleen maar kan afraden. Al is het alleen maar voor de enorme luchtvervuiling. Maar het is er ook nog relatief duur, en er zijn veel mensen die je geld afhandig willen maken. Zo ben ik op zoek naar een of ander speciaal winkeltje, en vraag de weg aan iemand. Ongevraagd helpt hij me de hele stad door, van hot naar her en weer terug. Ik trakteer hem (eveneens ongevraagd) op een sapje, en geef te kennen dat ik alleen verder wil. Vervolgens zegt hij: "Now you must give me many money. I spent three hours with you!" De eikel heeft geen riaal van mij gekregen. Meer woorden maak ik niet aan Tehran vuil;het zou teveel eer zijn. Van Tehran uit fiets ik naar het Zuiden, over de rand van de woestijn. Ik heb lang niet gefietst, dus ik moet even inkomen. De 140 kilometernaar Qom kost me twee dagen. Net buiten Teheran staat nog het mausoleum van Ayatollah Khomeiny, wat mij nogal teleurstelde.
Zeker na het bezoek aan het mausoleum van Fatime in Qom. Eigenlijk mogen niet-moslims er niet in, maar dat hoor ik pas achteraf. Binnen is fantastisch. Het hele interieur is opgebouwd uit een mozaiek van hele kleine spiegeltjes, elk in een net iets andere richting. Als je naar binnen loopt zie je jezelf dus 100 keer terug komen. Op de marmeren vloeren wemelt het van de biddende Iraniers. Dat maakt het dubbel zo indrukwekkend. Qom staat in Iran bekend als het strengste in de leer. Hier studeerde Khomeiny de Qur'an. De Qomenaren doen die naam echter niet bepaald eer aan. Het grootste tuig rijd hier rond op straat. Met z'n tweeen op een brommer; de een rijdt en de ander jat alles wat los op mijn fiets zit! Zo raak ik mijn kaart kwijt, en wordt er een poging gedaan mijn zonnebril van mijn hoofd te jatten! Afhakken die handjes!!!
Door het bezoekaan dit streng religieus oord valt Esfahan een beetje tegen. Zeker als blijkt dat John en Wim drie uur voor mijn aankomst vertrokkenzijn. De klojo's.... Toch blijf ik 10 dagen in Esfahan. Wat doe ik er dan? De toeristische attrakties zijn niets in vergelijking met Qom, twee vrienden zijn er vandoor.... In Esfahan voel ik me alsof ik in Istanbul ben (alwaar ik 16 dagen bleef). Om te beginnen is Esfahan de teoristenstad van Iran, wat vooral te merken is aan de manier van tapijten verkopen. Voor een tapijtenwinkel is een veel voorkomende opmerking : "Hello sir, would you like a cup of tea, while I try to sellyou a carpet". En verder maak ik er meer 'vreinden voor het leven' dan in Istanbul. Een van de tapijtenwinkels is NOMAD. Nomad is geen gewone tapijtenwinkel. Eigenlijk is hun onofficiele maar belangrijkste functie toeristen informatie centrum. Als je van Nomad een tapijt wil kopen moet je vragen of je wat tapijten mag zien. Anders serveren ze alleen thee en praatjes. Dit als voorbeeld: De eerste keer dat ik binnen kom (hun reputatie was mij al ter ore gekomen) zegt Houssain: "Hi, what's your name?" "Ben" antwoord ik. "Hi Ben, have a seat and some tea. Welcome to Iran." Houssain (de eigenaar van Nomad) isvoor mij onvergetelijk! Met pijn in het hart neem ik afscheid uit Esfahan.
Op weg naar Shiraz. Door de bergen, via Semiran en Yasuj. Het is een fantastisch mooi gebied: ruige natuur, water(val)rijk gebied en hele stijle wegen. Moeder Aarde heeft haar best gedaan op dit stukje Iran. Maar het is, moet ik bekennen, te zwaar voor mij. Het is niet echt leuk meer: M'n dag bestaat uit een uur of anderhalf de berg op lopen, dan vol in de remmen tien minuten afdalen (een keer lopen ze zo warm dat m'n voorband het begeeft, de binnenband smelt) om vervolgens weer een uur de bergop te lopen etc. Moeder Aarde heeft gewonnen; en de laatste 75 km naar Yasuj lift ik met een vrachtauto mee. Het heeft één voordeel, en dat is dat ik de bergen die ik tot voor Esfahan groot vond, nu goed te doen vind.
Quetta, 19 december 1998
Hi There!
Shiraz is de beroemdste stad van Iran, na Tehran misschien. Oorspronkelijk komt hier wijn vandaan; de naam laat zich raden. Nu wordt er uiteraard geen wijn meer gemaakt, al maak ik wel kennis met de illegale alcoholmarkt. Voor mijn hotel staat een jongen die alle bezoekers met een vreselijk bezopen kop aanspreekt of ze whisky willen kopen. Ik kom er vijf keer per dag langs, en vijf keer per dag moet ik beleefd weigeren...
Verder ligt in de buurt van Shiraz de oude hoofdstad van het Perzische rijk, Persepolis. Ook daaraan breng ik een bezoekje. Op Persepolis ontmoet ik een paar Iraniers met wie ik de lunch deel, en met wie ik over Persepolis en alle bijbehorende ruines dwaal. Het is minder indrukwekkend dan verwacht; hoewel, dit is allemaal wel al 2500 jaar oud!
Na Shiraz ga ik op weg naar Kerman. De een na laatste dag voor Kerman plan ik 140 km die ik ook vol rij. Daarna is het nog 180, die ik in twee dagen plan te doen. In het stadje waar ik dacht te overnachten is echter geen gelegenheid, en de mensen die mij erg opdringerig aanbieden bij hen te slapen - ik vrees dat ik zonder igendommen weer wakker wordt - spreken me niet aan. Dus stap ik weer op de fiets met het pla mij in het eerst volgende bosje met mijn tent te verschansen. Een goede wildkampeergelegenheid laat echter nog een poos op zich wachten, en ik ben goed op gang. Ineens duik ik een heuvel af waar ik zo'n 4 km met gemiddeld 60 km/u rijd. En daar om de hoek, nog 20 km, ligt Kerman. Tsja, al is de zon al onder, nu maak ik het af. Twee primeurs voor deze reis: In het donker fietsen (ik heb geen licht!) en ik zet mijn afstandsrecord 182 km.
Na de twee-dagen-320-km voor Kerman heb ik niet zo veel gefietst.
Wat was het geval? Ik wilde nog veel dingen doen in Iran, maar vanwege m'n Pakistaanse visum had ik nog maar een week. Zo wilde ik nog naar Yazd om de daar naartoe gestuurde post op te pikken. Dat kostte me een dag en de man in het postkantoor was te lui om te werken, zodat ik zonder post terugkeerde in Kerman. Daar stuurde de Kor'an m'n planning helemaal in de war door een feestdag aan te kondigen. Die dag kon ik dus niks en ik moest ook daar nog post krijgen; dus doorfietsen ging ook niet. Met de vrijdag ervoor (Islamitische zondag) was dat dus twee dagen. Ik heb overigens geen spijt dat ik die feestdag heb meegemaakt, want in een avond heb ik meer geleerd over Iran dan de 40 daarvoor. Iedereen ging de straat op en overal werd chocomel en lekkers uitgedeeld. Op z'n dag is de kans op een contra revolutie groot. De politie weet dat ook, en is dus sterk vertegenwoordigd. Ook de mensen van het ministerie van informatie zijn in verhoogde staat van paraatheid.
Herinnert u het Stazi-systeem in Oost-Duitsland? In Iran werkt het net zo. Vrijwilligers in burger krijgen geld van de regering als ze bruikbare informatie doorspelen over anti-revolutionairen. Zelfs voor mij zijn ze vervelend. Als ik later op de avond nog wat rondloop ben ik samen met een grote groep Iraniers getuige van een brommer die zonder duidelijke oorzaak onderuit gaat. Meteen staan er een vijftal agenten om hem heen. Een ruikt zijn adem, knikt (wat betekent: gedronken) en hardhandig wordt hij een politieauto in gewerkt. Op dat moment verschijnt er aan mijn zijde een man met een baard: "Where are you going, sir?" De boodschap is duidelijk: dit was niet de bedoeling, dat ik het zou zien.
De dag dat ik Kerman verlaat, kom ik niet ver. Het gaat de hele dag omhoog naar een 2500 meter pas. De weg is niet erg stijl, maar het gaat maar door. Tegen zonsondergang heb ik pas 60 km gefietst, maar ik laat het er bij. Ik zet m'n tent op, eet nog wat brood, terwijl ik naar de sterren kijk en rits mezelf in m'n slaapzak. Als ik de volgende morgen om half zeven wakker word en m'n slaapzak weer open rits ben ik geheel verbaasd dat het koud is. In m'n slaapzak is het lekker en tijdens het ontbijt blijf ik er zoveel mogelijk in. Als m'n thee klaar is en ik schenk die in m'n beker ben ik een beetje onhandig en ik knoei een paar druppels op m'n slaapzak. In plaats van dat ze eraf rollen of er intrekken, bevriezen ze. Ik dacht al dat het koud was! De rest van de dag is (als ik na een uur fietsen eindelijk boven ben) afdalen naar Bam. De 130 km zijn dan ook niet moeilijk. Al doet de politie weer alle moeite om m'n humeur te verpesten. Zoals altijd is er halverwege het stijlste stuk van de afdaling een politiepost waar twee agenten thee zitten te drinken. Alles en iedereen mag doorrijden, maar zodra ze mij zien komen ze in actie en ik moet, eindelijjk op 60 km/h stoppen. Vol in de remmen zet ik m'n onvriendelijkste masker op. En natuurlijk spreekt geen van de geuniformeerden Engels en vrolijk lachend vragen ze: "Farsi baladi?" (spreekt u Perzisch?)
Nou beheers ik de taal wel een beetje (een heel simpel gesprekje kan ik voeren), maar ik ben boos dat ze mij hebben laten stoppen, dus op hun vraag of ik Farsi praat antwoord ik met "Sorry, do you speak some English?"
Zij: "No"..."No"...
Even later: "Az kodzja?" (uit waar?), en ik kijk niet begrijpend.
Plotseling herinnert een van hen zich iets en hij mompelt: "Made in country?"
Ik vind het een beetje typische manier van vragen, maar ik heb de vraag vaker gehoord en antwoord op m'n slijmerigste vriendelijkheid: "From Holland"...."OK, Tank joe mister!" en ik mag verder.
De politie in Iran is de eerste politie waar ik echt een hekel aan heb. Bam is een oase in een hele aparte woestijn: zwart zand en zwarte bergen. Bam heeft een geweldig monument, een 400 jaar oude burcht opgetrokken van klei en stro; de hier gewone woestijn architectuur. Daar hang ik met alle verblijvende reizigers enige dagen rond, want een normaal mens kan hier geen genoeg van krijgen! Vanaf Bam had ik wegens tijdgebrek het plan om door te bussen naar de grens, maar op weg naar de burcht ontmoet ik Kees en Mitchy. Kees en Mitchy zijn twee Nederlanders die met hun hond Jippy in een camper naar India reizen. Een hond is een onrein dier voor de Islam en ze hebben dan ook moeite te zorgen dat de Iraniers de arme Jip niet schoppen. Met hen lift ik naar Zahedan (100 km van de grens) en vooral omdat ik het zo gezellig vind rij ik verder met ze mee. We hebben allemaaal enge verhalen gehoord over Pakistan en zeker de eerste 700 km woestijn tot Quetta.