Büren, 10 juni 1998
Hi There!
Nu al een brief? Ja, nu al een brief. Het leek mij nl leuk om nu alles in één keer te doen: èn kaartjes, èn brief. Het leek mij nou eenmaal leuk om uit Büren (even ten zuid oosten van Lippstadt) een kaartje te sturen. Maar laat ik bij het begin beginnen.
Toen ik eindelijk de tassen in Nijmegen had (ik ben ze na 3 dagen wachten zelf maar gaan halen in Rotterdam) kon ik eindelijk inpakken en weg. Voor mij was het eigenlijke afscheid van Nederland dus ook pas vrijdag al was maandag heel bijzonder.
Al meteen de eerste dag bleek dat ik de verkeerde vertrek dag had uitgezocht: Ik maar liefst 2 uur zonder regenpak gefietst. De eerste overnachting was bij een boer, maar het beviel me niet zo goed, want behalve dat hij me toeliet was meneer erg onvriendelijk. De volgende dagen zoek ik dus een camping op.
Ondereg naar Münster gebeurt er niet veel noemenswaardigs. Slechts regen, wolken en regen. Ik begin bijna te vergeten hoe de zon eruit ziet. Zelfs het "Friedenkorso" (Ter ere van de Vrede van Münster, 1648) valt in het water. Verdere activiteiten worden afgelast. En zo, rustig doorfietsend, genietend van elke minuut droogte, kom ik bij een puist in het landschap. Daarachter ligt Büren, maar eroverheen is een flinke klus.
Praag, 27 juni 1998
Hi There!
Laat ik het maar meteen toegeven, voordat jullie erover beginnen te zeuren; het heeft vreselijk lang geduurd voordat ik hier aankwam. Gisteren reed ik na een enorme omweg een warm en erg drukkend Praag binnen. Maar laat ik daar waar ik het verhaal heb laten liggen het nu weer oppakken: Büren.
Het is 16.00 uur als ik met een lamgeschreven hand weer op de fiets wil stappen. Nog net op tijd bedenk ik een handige vraag: 'Is er in de buurt een camping?' Men zegt dat er in Siddinghausen inderdaad één is, en opgelucht trap ik het dal uit. Weer een nacht niet bij de boer. Het blijkt echter geen gewone camping te zijn: het is een Jugendlager (jeugdkamp). Wat wil het geval? Er is net een groep jongelui aangekomen om hier samen een prettig Froh Leuchten weekeinde te houden. Froh Leuchten is een katholiek feest waarbij zegen wordt gevraagd voor het dorp (en wel de materiele kant ervan). 's Avonds nodigen ze me uit vlees mee te eten, na het vlees wordt dat echter ook mee drinken en spelen. Om een erg lang verhaal in te korten, de oorspronkelijk geplande ene nacht worden er vier. Er zitten tussen drie fantastische dagen, gevuld met sport, spel en feest (met de onvermijdelijke drank). Ik verbaas me nog steeds over de gastvrijheid van deze mensen. Ze verlangen niets van mij, maar geven me dezelfde rechten als de leiding. Een aantal voorbeelden zijn ten eerste: Ik word gevraagd in een aparte 'leidingruimte' mee te drinken en te kletsen; ten tweede krijg ik een oorkonde als ik vijfde wordt op de 'Lagerolympiade' en als derde en beste: ze kopen vier dozen noodles als afscheidskado voor mij. In deze drie dagen is deze groep me erg dierbaar geworden.
Het afscheid 's zondags valt me gek genoeg bijna net zo zwaar als dat van thuis. Maar ik moet nu eindelijk eens gaan fietsen. 400 km in vijftien dagen is wel erg weinig. Het gevolg is dat ik over steeds slechter wordende wegen, en daarom steeds vaker over de Bundesstraßen, zonder rustdag via Kassel en Mühlhausen (Thüringen) naar Leipzig fiets. Laat ik over die tocht slechts de volgende twee dingen zeggen. Tussen Kassel en Mühlhausen volgde ik de 'Deutsche Märchenstraße' die zijn naam met eer draagt; hij kronkelt zich door een heuvellandschap dat eruit ziet alsof het sinds de middeleeuwen niet wezenlijk veranderd is. Het had me niets verbaasd als Sneeuwwitje of één van de zeven dwergen me voor de wielen had gelopen! Het tweede is dat de West Duitsers goed hun best hebben gedaan, want pas na honderd kilometer kom ik erachter dat ik in de voormalige DDR ben.
Leipzig breng ik (mede door lichte verkoudheid) een driedaags bezoek. In Dresden, met één dag fietsen ertussen blijf ik twee dagen. Die ene dag fietsen was zowaar lekker warm (de eerste keer sinds vertrek). Hoewel de Engelsen met hun plofijzer op Dresden meer hun best hebben gedaan is het goed samen te vatten: Mensen die het 'oude' socialisme zoeken zijn te laat, voor cultuur snuiven is het te vroeg; letterlijk alles staat in de steigers.
Na mijn fiets over een wandelpad gesleept te hebben (er waren trappen en omgevallen bomen die het gaan moeilijk maakten, maar het was een goed alternatief voor 40 kilometer Bundesstraße) kom ik in Tsjechië.
De tuinkabouterhandel in Duitsland zal wel op zijn gat liggen, want aan de Tsjechische kant van de grens staan er honderden voor spotprijzen. Ook staan er veel vrouwen van lichte zeden. Plotseling bevind ik mij in het land der Barbaren: ik versta niet meer van de taal dan bar bar bar...
Naar Praag rijden is overigens niet zo'n heksentoer, want veel meer wegen dan strikt noodzakelijk zijn er niet; ze zijn wel ongelooflijk druk. De omweg die ik maakte deed ik bewust, want het was 's morgens om 11 uur geen 30 km meer naar Praag. De omgeving is mooi (het zandsteen heeft een aardig effect op de begroeiing) het weer is iets verbeterd (het regent nu 's nachts en overdag is het drukkend heet), kortom, nog steeds alles goed.
In Praag ben ik al eens geweest, en ik weet dus welke touristische valstrikken ik moet vermijden. Ik kampeer in een boomgaardje achter een huisvan mensen die zo een extra zakcentje verdienen. Praag vind ik één van de mooiste steden op deze planeet, en ik wandel dan ook wederom uren door de prachtige sfeervolle straatjes van de binnenstad.
Budapest, 13 juli 1998
Hi There!
De rest van Tsjechië is minder indrukwekkend. Het lanschap is bij vlagen wel erg mooi, en vooral de mensen zijn erg vriendelijk. Al is het op het platte land nóg goedkoper om bezopen te worden, vooral Praag is de moeite waard, de rest is maar de rest...
Na Praag valt Bratislava een beetje tegen . Ze doen wel hun best er iets van te maken, maar het blijft een beetje de 'grote buur' nadoen. Al zijn er wel wat eigen dingen van Bratislava, een echte oude stad is het niet. Daarvoor ligt het te dicht bij Wenen. In het centrum, dat overigens karakterloos geworden is dankzij rigoreuze restauratie, is 's avonds de belangrijkste bezienswaardigheid de groene laser die door de winkelstraat geschenen wordt.
Een gebied dat wel mooi is ligt ten oosten van de Nitra: minder landbouw/industrie want er zijn meer bergen. Vanwege die bergen is dus het stalinistische recht toe recht aan stratenpatroon daar niet zo ver is doorgevoerd; en dat maakt een gebied een stuk interessanter. Kort toch nog even over het WK voetbal, ook al ben ik me bewust van het trauma dat ik bij enkelen van jullie oproep. Ik beloof het u: kort! Wat me in Tsjechië opviel was dat ondanks dat 'ze' niet meedoen, het er erg leeft. In elk minidorpje met café (waarschijnlijk met tv) kijkt men voetbal. Zo heb ik Nederland-Argentinië, en Duitsland-Kroatië twee kilometer ten zuiden van Lednice gezien: bij de camping stonden wat huizen, zonder zelfs een eigen naam. Men kiest ook duidelijk partij: op de bewuste avond was het twee keer feest!
En dan plotseling komt de Donau in zicht. Een brede strook glinsterend water met aan de overkant de basiliek van Esztergom, die trots op zijn heuvel staat. Het is een haast sprookjesachtig gezicht. Bij het oversteken met de pont krijg ik eindelijk mijn eerste stempel van de douane. Mijn eerste, op mijn vierde internationale grensovergang! En dan Esztergom in. Dat is zeldzaam indrukwekkend. De koepel van de kerk binnen 71,5 meter hoog en buiten 100 meter. Snel gerekend levert dat een plafond van 28,5 meter op! Nader onderzoek wijst uit dat zo'n 5 meter bouw/loopruimte is. Blijft over 23,5 meter die men al aan het begin van de 19e eeuw naar boven heeft gesjouwd! Behalve groot (100 meter lang en 50 meter breed) is hij ook nog mooi.
\
En nu ga ik opnieuw proberen poste restante in Budapest te vinden, want dat is niet zo makkelijk als in Praag...
Sighisoara, 28 juli 1998
Hi There!
Budapest is een aardige stad, maar niet meer dan dat. Tijdens het bezoek aan de kasteelberg had ik het gevoel in Praag te staan. Dezelfde (her)bouwstijl, dezelfde manier van inrichting en dezelfde manier van toeristen lijmen: portret en karikatuur tekenaars. De rest van de toeristen industrie draait op wat men ter ere van het Millenniumfeest gebouwd heeft. Want in 1896 bestond het Hongaarse Rijk 1000 jaar en dat heeft men groots gevierd.
Honderd jaar later heeft men in het Nationale Park -de Magyaarse Veluwe- nabij Opusztaszer een openluchtmuseum gebouwd mbt de aankomst van de Magyaren in Hongarije. De Hongaren komen nl. oorspronkelijk uit Azië en hebben zich op gewelddadige wijze in Centraal Europa genesteld. Vandaar ook dat de taal ook heel anders is dan de omringende landen. Er bestaat een relatie met Fins. Een ander deel van de Aziatische stam is naar het noorden gegaan.
Op de camping in Mako, tussen Szeged (Hongarije) en Arad (Roemenië) maak ik kennis met de gevolgen van de overstromingen in Roemenië: ook hier is de rivier hoog geweest, en nu wemelt het er van de muggen. Ondanks dat ik hopeloos plat gebeten word, blijf ik hier een dagje hangen, want ik leer hier wat meer van het Hongaarse leven. Eet een keer typisch Hongaars spek met brood, praat over hoe het leven hier gaat en wen aan de warmte. Al enige dagen is het nl. 30 graden Celsius of meer. Dit doet mij besluiten aan een tropen rooster te beginnen. Van 7.00h tot 13.00h fietsen en daarna ergens proberen te zwemmen.
En dan kom ik in Roemenië. Een land waar ik overdreven veel voor gewaarschuwd ben, en wat na de eerste 40 km. zijn reputatie waar maakt: mijn fotocamera wordt gestolen. Heel geraffineerd uit mijn tas terwijl ik voor een stoplicht sta maar daarna zit het alleen maar mee.
De mensen zijn erg aardig en behulpzaam. Niemand die me gewelddadig probeert te beroven of iets anders engs. Na deze ervaring, van reizen in Roemenië ben ik, en anderen met mij, van mening dat Roemenië onterecht een slechte reputatie heeft. Een reputatie gebaseerd op gebeurtenissen uit een lang verleden. Waar wordt immers niet gestolen?
Die slechte reputatie kreeg Roemenië al medio 15e eeuw, toen hier in Sighisoara Prins Vlad Dracula geboren werd en het leuk vond mensen op te spietsen. De oude binnenstad herinnert dan ook nog volop aan hem. Het doet allemaal creepy aan.
Russe, 17 augustus 1998
Hi There!
Tja wat te schrijven over Roemenië. Het is een zeer tweeslachtig land. De natuur is niet alleen mooi, nee ze is overweldigend prachtig! En dan heb ik het over Transsylvanië en Siebürgenbrgen. Verreweg het grootste deel van Roemenië is dan ook een fantastisch vakantieland. Zeker omgeving Siebenbürgen is op toeristen ingesteld. Noordelijker moet de toerist een echte doe-het-zelver zijn. Er zijn geen campings, maar de mensen zij er aardiger dan waar ook. Zodra je echter naar het zuiden gaat en de bergen achter je laat is het over met de pret. De bevolking is hier echt Roemeens (ik bedoel niet gemengd met Duitsers en Hongaren) en die hebben geen rijk vaderland en daarmee familie om ze te helpen. Wat ik wil zeggen: In het zuiden is men uitzichtloos arm. Men doet aardig, maar zodra je een plasje doet, jat men je tent leeg. Ik ben hierover gewaarschuwd door de vele Nederlanders en andere nationaliteiten reizigers die ik ontmoet heb. Ik ben dus hard gaan fietsen door een steeds droger en heter wordend landschap. En naar Bulgarije toe, of eigenlijk naar Turkije toe wordt het steeds erger.
Bulgaren kijken niet naar mijn voor dit gebied toch ongewone fiets. Ze bekijken mij als een zak met dollars; ze lijken te zoeken naar ee methode om wat dollars mee te pikken. Het beangstigd me. Ik kijk het in Veliko Tarnovo even aan maar besluit gauw naar Turkijke door te fietsen. Veliko Tarnovo was mij aanbevolen als zijnde mooi, maar dat is verleden tijd. Met EU geld is een project gestart dat Beautiful Bulgaria heet en dat maakt verspreid over het land wat zaken 'netjes'. Zo ook de ru?ne van Veliko Tarnovo. Het oude slot wordt met moderne middelen strakker en recher gemaakt dan het origineel ooit geweest kan zijn. Ik vind dat Veliko Tarnovo, hoewel het project nog in de kinderschoenen staat, een goed bewijs is hoe restauratie heel makkelijk vernieling wordt. Met uw belastinggeld verpest.
Gauw naar Turkije. Tot noch toe heb ik het gevoel gehad dat elk land dat ik doorreis een soort gang is met een deur aan het eind die maar een keer voor me open gaat. Terug kan ik niet. Thuis ligt voor me, terug, door al die gesloten deuren kan ik niet. In twee dagen rij ik door de bergen naar de aantrekkelijke deur van de Turkse gang. Als ik op het punt sta de klink over te halen, slaat heel even de twijfel toe. Is Turkije wel zo prettig? Of wacht de desillusie in de vorm van een voortzetting van Bulgarije. Ik hoef niet lang te wachten op een antwoord...